Welkom!
Er zijn van die zinnen die je nooit meer vergeet. Voor mij is dat er één van een orthopeed die me aankeek en zei: “Iedere stap die je nu zet is een stap dichterbij een leven in een rolstoel.” Ik was elf jaar. Het was een opmerking die binnenkwam als een mokerslag. Maar tegelijkertijd iets in mij zei: “Dat gaan we dus mooi niet doen.”
Het is één van de momenten waarin ik voor het eerst bewust voelde hoe sterk mijn mindset was. Dat ik geloofde in mezelf — ook al geloofden anderen dat niet. Ik wist diep vanbinnen: ik ga weer lopen.
Een kind met pijn die “zich aanstelde”
Op de basisschool, in groep 7 en 8, begon ik snel te groeien. Tegelijkertijd kreeg ik veel pijn in mijn rechterbeen. De huisarts noemde het eerst groeipijn. En toen ik bleef klagen, werd er gezegd dat ik aandacht zocht. De huisarts zei zelfs dat het kwam doordat ik “geen vader had”. Want mijn vader is overleden toen ik ongeveer 7 weken oud was.
Als kind hoor je zulke opmerkingen en je gaat vanzelf twijfelen aan jezelf. Maar de pijn bleef — en werd erger. Gelukkig kwam ik via Mensendieck bij een vrouw die al snel zei: “Er klopt iets niet aan jouw rechterheup”.
Van de klas naar het ziekenhuis
Ik weet het nog goed: het was vrijdag, ik zat in groep 8. De pijn was zo heftig dat ik wit wegtrok. Mijn rechterbeen was bijna twee keer zo dik als normaal. Mijn leraar belde mijn moeder en ik werd door mijn oma opgehaald.
We kwamen bij een huisarts in opleiding — een Chinese man wiens naam ik niet meer weet, maar zijn scherpe blik wel. Hij nam me meteen serieus en regelde met spoed foto’s en een doorverwijzing naar de orthopeed.
De zin die alles veranderde
Na de foto’s mocht ik direct door naar de orthopeed. Een enorme man — letterlijk, hij was langer dan twee meter. Maar wat me vooral bijbleef, is dat hij boos was. Boos dat ik niet eerder was doorverwezen. Hij diende zelfs een klacht in tegen mijn huisarts.
Toen keek hij me aan en sprak die ene zin: “Iedere stap die je nu zet is een stap dichterbij een leven in een rolstoel”. Mijn antwoord? “U bent gek.” Want ik liep toch nog?
Drie operaties. En drie keer opnieuw leren lopen.
De eerste operatie was meteen een pittige. Zes uur duurde het, in plaats van drie. Daarna voelde ik niks meer in mijn rechterbeen. De orthopeed zei voorzichtig dat ik waarschijnlijk niet meer zou lopen. Maar ik wist: ik ga dit doen.
En ik deed het. Schuifelend, strompelend, met een rekje, met krukken — ik leerde opnieuw lopen. Niet één keer, maar drie keer. Want er volgden nog twee operaties. Eén waarbij mijn heup werd doorgezaagd en opnieuw gepositioneerd, en één waarbij platen en schroeven werden verwijderd.
Elke keer hetzelfde verhaal: artsen twijfelden. Ik niet. Mijn mindset was mijn krachtigste medicijn.
Mentaal zwaarder dan fysiek
De pijn was heftig, ja. Maar de mentale klappen? Die waren soms nog harder. Mensen die zeiden dat ik me aanstelde. Dat ik het verzon. De eenzaamheid die daarbij kwam kijken. En toch… ook dat heeft me gevormd.
Want die tijd heeft mij iets geleerd wat ik sindsdien altijd meeneem:
🟡 Een ander hoeft niet te zien wat ik zie.
🟡 Een ander hoeft er niet op te vertrouwen waar ik op vertrouw.
🟡 Als ik het voor me zie, dan komt het goed.
En nu?
Nu loop ik. Niet perfect, en na een halfuur wandelen voel ik dat alles anders zit. Maar ik loop. En liever zo, dan niet meer kunnen lopen.
Elke keer als ik ergens aan twijfel, denk ik terug aan die tijd. Aan dat meisje dat tegen alle verwachtingen in opstond en opnieuw leerde lopen. Als ik dat kon, dan kan ik dit ook.
Liefs,
Sandra